Actueel
De Stad van Morgen: Een Journalist in het Nieuwe Nederland

Ik geef deze stad zelden mijn naam. Ik loop liever onherkenbaar langs de kade, tussen fietsers en de meeuwen die de herfstwind schuin doorklieven. Het water van de Maas glanst als gesmolten tin. Vanaf de minaret bij het plein zindert de oproep tot gebed over de gevels—rustig, gedragen, niet luider dan het carillon dat ooit op hetzelfde uur de markt bijeen riep. Soms worden klanken herinneringen; soms worden herinneringen regels.
Ze noemen dit nu een islamitische staat. Juristen hebben er een precieze term voor: de grondwet verwijst naar “de islamitische traditie als moreel kompas” en naar “vrijheid van geweten als onvervreemdbaar recht.” In de praktijk is het minder dramatisch en tegelijkertijd intiemer dan slogans. Vrijdag is een halve rustdag geworden—kantoren sluiten rond twaalven, middaglicht plakt op ramen van trams die dan voller zitten. Zondagen zijn niet langer vanzelfsprekend heilig; sommige winkels draaien juist extra uren. In de supermarkten zijn de halal-logo’s prominenter, maar de schappen met oude kazen en borrelworst liggen er nog. Niemand neemt ze weg, maar ze zijn verhuisd naar de achterwand, net buiten het oog van de automatische schuifdeur. Verplaatsingen die je alleen merkt als je er al een leven lang komt.
Ik leer deze stad opnieuw lezen via de verhalen van mensen die niet in de geschiedenisboeken zullen belanden. De eerste is Amina, kapster, die me in haar salon een tea tree-geur in de jas blaast. “Ik draag mijn hoofddoek al sinds mijn zestiende,” zegt ze, de schaar tikkend, “en ik heb het gevoel dat ik sinds vorig jaar pas écht kan ademen.” Ze bedoelt daarmee de kleine dingen: oefeningen op school waarbij docenten nu standaard vragen welke ruimte iemand nodig heeft; de sportclub die doucheruimtes met gordijnen heeft voorzien; een gemeentelijk formulier waarin de optie staat om af te zien van handdrukken zonder extra uitleg. “Nooit verplicht,” zegt ze nadrukkelijk, “alleen gezien.”
De tweede is Gerard, 73, die een bakkerij runt die naar boter en kaneel ruikt. Hij zet een broodje in mijn hand nog voordat ik kan betalen. Zijn vrouw is vorig jaar gestorven; de foto staat tussen de eierkoeken. “Ze had er moeite mee,” zegt hij, “maar niet met mensen—met verandering.” Hij wijst naar het nieuwe wijkhuis, waar vrijwilligers uit verschillende moskeeën en een kerk de voedselbank organiseren. “Je weet wat het rammelt in de politiek,” zegt hij, “maar hier… hier is het gewoon brood.”
De derde is Layla, student rechten, die twee keer per week Russische literatuur leest bij een leesclub in de bibliotheek. Ze lacht terwijl ze haar telefoon laat zien: TikToks met gedichten, dansjes in een jas tot op de enkels, een hijab als vliegerlint. “Weet je wat het is,” zegt ze, “ze noemen dit een islamitische staat, maar voor mij is het vooral een land dat mezelf eindelijk op de eerste bladzijde schrijft.” Dan: “En tegelijk ben ik bang voor anderen die niet op die bladzijde passen. Ik wil niet dat mijn vrijheid hun stilte wordt.”
Er zijn regels die je voelt als een hand op je schouder, niet als een vuist. Overheidsgebouw in, capuchon af. In de rechtbank hangt geen crucifix meer, maar aan de wand hangt een versregel in abstract kalligrafisch zwart, naast een bronzen plaquette over gewetensvrijheid. Alcohol schenken kan, maar vergunningen zijn strenger, en cafés zijn creatief geworden: cocktailbars met granaatappel en munt, gin op de kaart als discreet geheim. Seksuele voorlichting op scholen is uitgebreid, niet ingeperkt; er wordt nu expliciet gesproken over toestemming, schaamte en de kunst van grenzen. Dat was er nodig, zeggen de docenten, ook vóór dit alles.
En toch. Verhalen die niet in lijsten passen, schuren als zand in je schoen.
Een dichter vertelt me dat een festival zijn optreden inkortte “omdat de beeldvorming anders zou wegdrijven.” Een cartoonist krijgt geen subsidie meer omdat zijn satirische reeks “de dialoog niet bevordert.” Geen verbod, geen bewaker; alleen een dossier dat glad door vingers glijdt. In een museum zijn twee naakten tijdelijk weggehaald tijdens een schoolbezoek, “om misverstanden te voorkomen.” Het kwam terug, werd gezegd; het hing weer. Maar het eerste verwijderen blijft plakken aan het doek, als een transparante vlek die je alleen ziet als je het weet.
Ik interview een imam die in een oud schoolgebouw een buurthuis runt. Hij vertelt over daklozenopvang, taalmaatjes, stille avonden waarop jongeren huiswerk maken. “De mensen zien de minaret,” zegt hij, “maar ik zie koffie zetten.” Hij begrijpt mijn vragen over kunst en satire en lacht schamper. “Vrees is een slechte theoloog en een nog slechtere redacteur,” zegt hij. “Maak ruimte. Laat mensen beledigd zijn en laat anderen troosten. Een rechtszaak is niet het antwoord op elk ongemak.” Ik schrijf zijn woorden op, en voel hoe ze in mijn notitieboekje wegen.
’s Avonds fiets ik langs het water. In een park speelt een band op loopstation: een flard melancholische zang die schaamteloos boven Akkoorden uit stijgt, dan een pauke van plastic emmers. Twee vrouwen in lange jurken slaan ritmes, een man in spijkerjas rapt zachtjes. Iemand verkoopt suikerrijke limonade uit een thermos; iemand anders deelt dadels uit omdat het bijna tijd is om te eten. De stad ademt en ademt terug.
Mijn telefoon trilt. Een collega stuurt een link naar een opiniestuk: “We zijn onszelf kwijtgeraakt.” Er staat een foto bij van een luidruchtige demonstratie op het Binnenhof, vlaggen die elkaar overschreeuwen. Ik ken die geluiden. Ze zijn echt, ze doen ertoe. Maar ze zijn niet alles. Ik denk aan Fatima, die de jeugdafdeling van de bibliotheek runt en mij fluisterend toevertrouwde dat de uitleen van poëziebundels is verdubbeld. Aan Gerard, die bij de Ramadanmarkt zijn krentenbollen gratis meegaf “omdat iedereen toch moet eten.” Aan de school waar religieuze kleding even vanzelfsprekend is als spijkerbroeken en regenjassen—en waar een docent de klas stil kreeg door te zeggen: “Wie ook je God is, of niemand, we doen vandaag hetzelfde proefje met azijn en baking soda. Dat is chemie, geen referendum.”
Soms vragen mensen me: “Wanneer is het begonnen?” Alsof er één avond was waarop de lichten uit en andere aangingen. Maar steden veranderen als zeeën: weinig golven hebben een naam, en toch schuift de kust elk jaar. De economische crisis toen; de migratie, de vergrijzing; een generatie die religie terugbracht als taal voor betekenis; politici die hun vingers natmaakten aan die wind; een meerderheid die moe werd van eeuwige cultuurstrijd en koos voor praktische oplossingen; een minderheid die bang werd en een andere minderheid die opgelucht ademhaalde. En overal daartussen gewone levens die verder gingen: een diploma, een scheiding, een nieuwe baan, een straatfeest, een brief van de Belastingdienst die altijd te vroeg komt.
Ik ben geen scheidsrechter van tijdgeest. Ik ben alleen iemand die luistert en woorden weegt. Maar als u, lezer, een boodschap zoekt—niet van de staat, niet van de moskee, niet van het café met granaatappelcocktails—dan is het deze: samenlevingen zijn geen statische uitvindingen. Ze zijn dagelijkse afspraken, slordig en kostbaar, gemaakt op schoolpleinen, loketten, keukentafels en pleinen met muziek. Als we ze “islamitisch” of “seculier” noemen, is dat de schaduw van een veel eenvoudiger vraag: hoe beschermen we elkaars ruimte zonder elkaars stem te dimmen?
Wat mij betreft is vrijheid niet een vlag, maar een gewoonte. Ze wordt geoefend in het kleine: in het laten staan van het schilderij tijdens het schoolbezoek, in het toelaten van het gedicht dat schuurt, in het recht van Gerard om zijn krentenbol met boter te smeren en van Amina om niet de uwe te schudden zonder haar baan te verliezen. Vrijheid is de speling in de schroef die voorkomt dat de boel knapt. En geloof—elk geloof, ook het mijne in het papier—verdraagt die speling als het zeker is van zichzelf.
Boven de rivier zetten de meeuwen nog een rondje in tegenlicht. De gebedsoproep sterft weg, ergens begint een kerkkoor te repeteren. Ik fiets verder, onzichtbaar, en denk: misschien is de vraag niet of Nederland verandert in een islamitische staat, maar of wij, terwijl we veranderen, moedig genoeg zijn om elkaars verhaal mee te blijven schrijven. Dat is geen angst en geen triomf. Dat is werk. En het is elke dag opnieuw te doen.

Actueel
D’Angelo (51) overleden: pionier van neo-soul laat tijdloos oeuvre achter

Een groot verlies voor de muziekwereld
De Amerikaanse R&B- en soulzanger D’Angelo is op 51-jarige leeftijd overleden na een periode van ziekte. Zijn familie en vrienden vragen fans vooral zijn leven en werk te vieren: muziek die de afgelopen drie decennia een blijvende stempel heeft gedrukt op de soul- en R&B-wereld.
De man achter de stem
D’Angelo, geboren als Michael Eugene Archer, groeide op in Richmond, Virginia. Zijn vader was dominee, waardoor hij al jong in aanraking kwam met gospelmuziek. Op de piano vond hij zijn eigen stem. In zijn tienerjaren trad hij op bij talentenjachten en ontwikkelde zich razendsnel tot een multi-instrumentalist met een unieke artistieke visie.
De doorbraak: Brown Sugar
In 1995 verscheen zijn debuutalbum Brown Sugar, een mix van soul, funk en R&B die het genre opnieuw vormgaf. Nummers als “Brown Sugar” en “Lady” groeiden uit tot klassiekers. De warme, analoge sound van het album vormde de basis van wat later bekend zou worden als neo-soul: een stijl die organische instrumentatie combineert met hedendaagse ritmes en introspectieve teksten.
Wereldsucces met Voodoo
Met zijn tweede album Voodoo (2000) bevestigde D’Angelo zijn status als vernieuwende artiest. Het album stond wekenlang bovenaan internationale hitlijsten en leverde hem meerdere prijzen op. De minimalistische videoclip bij “Untitled (How Does It Feel)” werd een cultureel moment, en het album geldt nog steeds als een van de invloedrijkste R&B-platen van zijn tijd.
Stilte, worstelingen en hergeboorte
Na het succes van Voodoo trok D’Angelo zich terug uit de schijnwerpers. De druk van beroemdheid, persoonlijke problemen en perfectionisme leidden tot een lange pauze. Pas in 2014 keerde hij terug met het album Black Messiah, een plaat die door critici werd geprezen om zijn rauwheid en maatschappelijke diepgang. De muziek behandelde thema’s als identiteit, raciale ongelijkheid en spiritualiteit, en werd bekroond met een Grammy Award.
De muzikale erfenis
D’Angelo stond bekend als een perfectionist die zijn muziek tot in detail uitwerkte. Zijn sound combineerde funk, jazz, hiphop en gospel tot iets dat tijdloos aanvoelt. Hij beïnvloedde artiesten van verschillende generaties — van hedendaagse soulzangers tot alternatieve rappers en producers. Zijn werk laat zien dat soulmuziek voortdurend kan vernieuwen zonder haar ziel te verliezen.
Waarom zijn muziek uniek blijft
-
Diepe emotie – Hij wist kwetsbaarheid en sensualiteit in balans te brengen.
-
Organische productie – Gebruik van echte instrumenten en warme analoge klanken.
-
Spirituele gelaagdheid – Liedjes die persoonlijke gevoelens koppelden aan universele thema’s.
-
Culturele invloed – Zijn werk vormde het DNA van de moderne R&B en inspireerde talloze artiesten.
De man, niet de mythe
Achter het mysterie van D’Angelo stond een artiest die voortdurend zocht naar echtheid. Zijn perfectionisme zorgde voor zeldzame releases, maar elke plaat voelde als een zorgvuldig geslepen juweel. In interviews sprak hij zelden over roem; voor hem stond muziek centraal — als iets dat heling brengt, maar ook verantwoordelijkheid vraagt.
Een stem die blijft klinken
Met slechts drie studioalbums wist D’Angelo een artistieke erfenis achter te laten die generaties overstijgt. Zijn liedjes blijven klinken op radio, in films en op concertpodia over de hele wereld. Voor velen symboliseert zijn muziek de brug tussen klassiek en modern — tussen traditie en vernieuwing.
Conclusie
D’Angelo laat een stil maar krachtig spoor achter. Hij was geen artiest van massaproductie, maar van kwaliteit, ziel en intentie. Zijn overlijden is een verlies voor de muziekindustrie, maar zijn stem, grooves en visie blijven tijdloos. Wie zijn muziek beluistert, hoort meer dan klanken — men hoort een man die zichzelf zocht, vond en gaf.
-
Actueel10 maanden geleden
Hardnekkige gerucht blijkt tóch waar: ‘Dit heeft Marco Borsato allemaal met Maan gedaan!’
-
Actueel9 maanden geleden
André Hazes deelt per ongeluk beelden van vrij partijtje met Monique Westenberg
-
Actueel10 maanden geleden
Geheime boodschap van André Hazes sr. gelekt: ‘Als mijn zoon straks geen Hazes mag heten…’
-
Actueel10 maanden geleden
Broer Frans Bauer sloopt Mariska: ”Daarom blijft ze bij hem”
-
Actueel10 maanden geleden
André Hazes wordt nog keer vader: ‘Baby al onderweg’
-
Actueel2 maanden geleden
Zoon van Guusje Nederhorst (22) treedt uit de schaduw van zijn beroemde moeder
-
Actueel10 maanden geleden
? Schokkend nieuws: Zo lang heeft de ernstig zieke Martijn Krabbé nog te leven ??️
-
Actueel9 maanden geleden
? Nieuwe onthullingen in de zaak Marco Borsato: dit geloof je niet!