Actueel
Bart, de hardwerkende monteur die minder overhoudt dan zijn buurvrouw met een uitkering: “Waar doe ik het nog voor?”
In een rijtjeshuis aan de rand van een middelgrote stad woont Bart, een 42-jarige monteur met een vaste baan bij een lokaal installatiebedrijf. Al zestien jaar werkt hij daar, gemiddeld 40 uur per week. Hij is vakbekwaam, loyaal en zelden ziek. Maar waar hij ooit trots was op zijn werk en wat hij ermee verdiende, voelt hij zich de laatste jaren steeds vaker ontmoedigd. “Ik werk me het schompes,” zegt hij, “maar mijn buurvrouw met een uitkering houdt elke maand meer over dan ik.”
Het is een uitspraak die stof doet opwaaien, maar voor Bart is het een harde realiteit. Zijn verhaal staat symbool voor een groeiende groep werkenden in Nederland die het gevoel heeft dat werken nauwelijks loont — zeker niet vergeleken met sommige vormen van sociale bijstand.

Werken loont niet altijd
Bart woont naast Monique, een alleenstaande moeder van twee kinderen die al enkele jaren een bijstandsuitkering ontvangt. Hoewel de relatie tussen de buren goed is, begon bij Bart de frustratie te groeien toen hij zijn financiën ging vergelijken met die van haar. “Ik weet wat haar situatie is, ze klaagt er niet over. Maar als je hoort dat ze toeslagen krijgt, huurtoeslag, zorgtoeslag, een energietoeslag, kinderbijslag én soms ook nog bijzondere bijstand, dan ga je toch denken: waarom trek ik elke ochtend mijn werkschoenen aan voor minder?”
En hij heeft gerekend. Na belasting, pensioenafdracht en verplichte verzekeringen houdt Bart per maand zo’n €1.850 netto over. Daarvan betaalt hij zijn hypotheek, vaste lasten, eten en reiskosten. “Aan het eind van de maand hou ik misschien €50 over, als het meezit.” Monique, met haar toeslagen en gemeentelijke steun, komt volgens hem maandelijks uit op een vergelijkbaar — of zelfs iets hoger — besteedbaar bedrag. “En dat zonder om zes uur op te hoeven staan.”

De stille woede van de werkende klasse
Bart’s situatie is geen uitzondering. Er groeit een kloof tussen mensen die fulltime werken in modale beroepen — zoals monteurs, verzorgenden, chauffeurs en winkelmedewerkers — en mensen die afhankelijk zijn van uitkeringen, maar relatief veel gecompenseerd worden door het toeslagenstelsel. Veel werkenden voelen zich vergeten door de politiek.
“Het idee was altijd: als je werkt, ga je erop vooruit,” zegt Bart. “Maar het voelt steeds meer alsof het niet uitmaakt. Sterker nog: ik werk, betaal belasting, en moet dan ook nog extra dokken omdat ik net te veel verdien voor toeslagen. En als ik even ziek ben? Dan loop ik inkomsten mis. Mijn buurvrouw krijgt gewoon elke maand hetzelfde.”

Structurele ongelijkheid in het systeem?
Economen wijzen al langer op het zogenaamde “armlastige werkenden-probleem”. Het komt erop neer dat mensen in lagere inkomensgroepen die net boven het minimum verdienen vaak nauwelijks profiteren van het werken. Ze betalen belasting, krijgen minder toeslagen en dragen bij aan het sociale vangnet waar ze zelf nauwelijks gebruik van kunnen maken.
“Ons toeslagenstelsel is bedoeld om mensen te helpen, en dat is op zich goed,” zegt sociaal-econoom Hans van den Berg. “Maar het zorgt er ook voor dat het financiële verschil tussen werken en niet-werken soms te klein wordt. Dat ondermijnt het werkethos en zorgt voor gevoelens van ongelijkheid.”
Volgens Van den Berg zou een herziening van het belasting- en toeslagenstelsel noodzakelijk zijn. “Mensen zoals Bart zouden financieel meer moeten merken dat ze werken. Nu straffen we ze in feite voor hun inzet.”

Politiek en publieke opinie
In Den Haag wordt het probleem inmiddels erkend. Diverse politieke partijen pleiten voor een “negatieve inkomstenbelasting” of “basisinkomen” dat werken aantrekkelijker maakt. Anderen willen het toeslagenstelsel afschaffen en vervangen door een simpeler systeem met hogere nettolonen en lagere vaste lasten.
Toch is er nog weinig structureel veranderd. “Iedereen is het erover eens dat het systeem niet werkt,” zegt Bart cynisch, “maar ondertussen verandert er niets.”
Op sociale media en in talkshows duikt het thema geregeld op. Veel mensen herkennen zich in Bart’s situatie. “Ik wil niet zielig doen,” zegt hij. “Ik vraag geen geld, ik vraag gewoon een beetje waardering. En dat je voelt: hé, dat harde werken, dat loont nog ergens voor.”

Werken met tegenzin
Bart overweegt zijn werk niet op te geven, maar zijn motivatie slinkt. “Vroeger was ik trots op mijn vak. Nu voel ik me soms dom dat ik nog doorga. Je ziet mensen met een uitkering die het prima redden — zonder stress, zonder files, zonder de druk van targets of deadlines.”
En toch, zegt hij, zal hij doorgaan. “Niet voor het geld, maar voor mijn eigenwaarde. Ik wil mijn zoon laten zien dat werken belangrijk is. Maar ik hoop wel dat hij later in een land leeft waar dat ook echt beloond wordt.”

Slot: een systeem dat kraakt
Het verhaal van Bart is geen pleidooi tegen sociale zekerheid, en zeker geen aanval op mensen die hulp nodig hebben. Het is een signaal dat het systeem piept en kraakt. Als werkenden zoals Bart zich achtergesteld voelen ten opzichte van hun niet-werkende buren, is het tijd voor verandering.
Werk moet lonen — niet alleen moreel, maar ook financieel. Want als mensen zoals Bart afhaken, verliest de samenleving haar ruggengraat. En dat kunnen we ons simpelweg niet veroorloven.

Actueel
“Ik krijg 3 uur slaap per week”: hoe een jonge familie weer balans vond

Wanneer er een baby komt, verandert het leven ingrijpend. De eerste weken zijn vaak intensief en vragen veel van ouders, zowel lichamelijk als mentaal. In dit verhaal volgen we Mary (25) en Jake (29), die na de geboorte van hun dochter Tilly merkten dat verwachtingen en werkelijkheid niet altijd naadloos op elkaar aansluiten. Hun ervaring laat zien hoe belangrijk communicatie, steun en praktische hulp zijn om als gezin weer evenwicht te vinden.

De start: hoge verwachtingen en een drukke realiteit
Na de geboorte van Tilly keken Mary en Jake uit naar een warme, gezamenlijke tijd. De bedoeling was om zorgtaken eerlijk te verdelen, met ruimte voor herstel, rust en wennen aan het nieuwe ritme. In de praktijk bleek dat lastiger dan gedacht. Terwijl Mary vooral nachten maakte met voedingen en verzorging, raakte Jake zijn structuur kwijt tijdens zijn verlof. De dagen werden ad hoc ingevuld en de geplande 50/50-verdeling verschoof langzaam, zonder dat iemand dat zo bedoelde.
Slaaptekort bouwde zich op. De combinatie van onregelmatige nachten, nieuwe verantwoordelijkheden en het zoeken naar een werkbare routine kostte veel energie. Mary probeerde door te gaan en “de boel draaiende te houden”, maar merkte dat ze uitgeput raakte. Jake vond het ondertussen lastig om zijn rol helder te krijgen en houvast te vinden in de dagelijkse verzorging.

Het kantelpunt: een moment dat de ogen opent
Tijdens een kleine bijeenkomst voor Tilly’s eerste maand werd duidelijk hoe zwaar het was. Waar de middag bedoeld was om samen te vieren, kwamen de spanningen aan de oppervlakte. Mary voelde dat haar energie op was en zakte op een gegeven moment weg. Dat moment maakte zichtbaar dat het thuis te veel op één persoon leunde. Niet uit onwil, maar door een combinatie van vermoeidheid, onwennigheid en miscommunicatie.
Dat kantelpunt werkte als een wake-upcall: zo kon het niet langer. Familieleden zagen wat er speelde en besloten mee te denken over een praktische, zorgzame oplossing die het welzijn van het hele gezin centraal stelde.

De interventie: praktische hulp en ruimte om op te laden
De dag erna stonden Mary’s schoonfamilie en een professionele oppas op de stoep. Niet om te oordelen, maar om mee te doen. Mary kreeg de kans om een midweek in een rustige omgeving bij te komen: slapen, ontspannen en even loskomen van het continue “aanstaan” van de eerste babyweken. Tegelijkertijd bleef Jake thuis, mét ondersteuning. De oppas hielp hem met structuur: van het herkennen van honger- en slaapsignalen tot veilige verzorging, bad- en slaaproutines, en het slim verdelen van huishoudelijke taken.
Die dubbelstrategie—herstelruimte voor de één, gerichte begeleiding voor de ander—bleek precies wat nodig was. Mary kon fysiek en mentaal opladen, terwijl Jake in korte tijd praktische vaardigheden en vertrouwen opbouwde. Het resultaat: rust aan beide kanten en een gedeeld vertrekpunt om opnieuw te beginnen.

Terug thuis: een nieuwe dagindeling die werkt
Na de rustperiode kwam Mary thuis in een omgeving die merkbaar veranderd was. Niet perfect, wel veel evenwichtiger. Er lag een dagschema voor Tilly, er waren kleine routines voor voeding, verschonen en slaap, en het huishouden had een haalbare basislijn gekregen. Jake voelde zich zekerder in zijn rol en pakte vanzelf meer op. Omdat de structuur helder was, hoefde niemand meer te “raden” wat er moest gebeuren. Dat gaf lucht, tijd en ruimte om weer te genieten van de kleine momenten.
Belangrijk: het ging niet om een radicale ommezwaai, maar om slimme, praktische aanpassingen. Denk aan vaste blokken voor rust, simpele to-do’s, een boodschappenlijstje op de koelkast en een korte dagstart waarin ze taken verdelen. Kleine stapjes, grote impact.

Wat dit verhaal laat zien (en wat jij eraan hebt)
1) Verwachtingen vs. werkelijkheid
Ouderschap is prachtig én intens. Een eerlijke verdeling van zorgtaken lukt beter met duidelijke afspraken vooraf—en regelmatige check-ins achteraf. Door het gesprek open te houden (“Wat heb jij nodig?”, “Wat lukt wel/niet?”) voorkom je dat het scheef groeit.
2) Slaap is geen luxe
Slaaptekort raakt alles: je geduld, je concentratie en je energie. Het is normaal dat nachten rommelig zijn met een pasgeborene, maar structureel herstelmomenten inbouwen is essentieel. Ook korte powernaps, beurten ’s nachts en “slapen wanneer de baby slaapt” helpen.
3) Vraag hulp als het nodig is
Hulp is geen teken van falen, maar van zorgzaamheid. Familie, vrienden of professionele ondersteuning kunnen tijdelijk verlichting bieden en een werkbare routine helpen opzetten. Praktische tips en een frisse blik maken een groot verschil.
4) Routines brengen rust
Vaste ankerpunten—voedingsmomenten, een kalme avondroutine, een korte wandeling—zorgen voor voorspelbaarheid. Dat is prettig voor de baby én voor de ouders. Routines hoeven niet rigide te zijn; het gaat om houvast.
5) Samen leren is samen groeien
Niemand is “vanzelf” meteen overal bedreven in. Ouderschap is leren door te doen. Door elkaar ruimte te geven om te oefenen, groeit het vertrouwen en wordt samenwerken makkelijker.

Zo vind je als gezin (weer) de balans
Maak het bespreekbaar. Plan wekelijks 15
minuten om te evalueren: wat gaat goed, wat kan lichter, wat heeft
prioriteit?
Verdeel taken
concreet. Benoem wie wat doet en wanneer. Denk aan
nachtbeurten, boodschappen, koken, was en
rustmomenten.
Begin klein. Eén
extra hazenslaapje of één duidelijke avondroutine kan al verschil
maken.
Borg rust voor beide
ouders. Wissel af: de één doet een avondroutine, de ander
krijgt een uurtje voor zichzelf.
Gebruik
hulpmiddelen. Een eenvoudige planner, gedeelde notities op
de telefoon of een wekelijkse maaltijdplanning haalt ruis
weg.
Schakel tijdig hulp
in. Professionele kraamzorg, oppaservaring in de familie
of korte coaching kan net dat zetje geven.
Blijf vriendelijk naar
jezelf. Het is normaal dat niet alles meteen lukt. Vier
kleine successen.
Het positieve effect: meer verbinding, meer energie
Bij Mary en Jake bracht de combinatie van herstel voor Mary en begeleiding voor Jake snel meer rust. Het dagelijkse ritme werd overzichtelijker en de zorg voor Tilly voelde lichter. Belangrijker nog: er kwam weer ruimte voor aandacht, humor en samenzijn. Dat is de basis waarop jonge ouders verder bouwen.

Veelgestelde vragen (FAQ)
Hoe voorkom je dat de verdeling van zorgtaken
scheefloopt?
Maak verwachtingen concreet en plan vaste momenten om bij te
sturen. Eerlijke verdeling ontstaat door helderheid en
herhaling.
Wat als slaaptekort blijft
aanhouden?
Kijk naar de 24-uursbalans en zoek microherstel: korte dutjes,
taken ruilen, één “vrije” avond per week voor beide ouders. Blijft
het zwaar, vraag hulp.
Moet je je schuldig voelen als je hulp
vraagt?
Nee. Hulp vragen is een praktische keuze om goed voor je gezin te
zorgen. Het maakt je sterker, niet zwakker.
Welke routines helpen het meest in de eerste
weken?
Een voorspelbare avondroutine, een eenvoudige dagindeling
(voeding–rust–verzorging–speelmoment), en een vaste taakverdeling
per dagdeel.

Conclusie: samen kom je verder
Het verhaal van Mary en Jake onderstreept hoe belangrijk samenwerking, communicatie en steun zijn in de eerste periode met een pasgeborene. Door stil te staan bij wat ieder nodig heeft, taken eerlijk te verdelen en tijdig hulp te accepteren, ontstaat er weer balans. Met kleine, haalbare stappen groeit het vertrouwen, komt er meer rust in huis en ontstaat er ruimte om te genieten van het nieuwe gezinsleven—precies waar het om draait.

-
Actueel10 maanden geledenHardnekkige gerucht blijkt tóch waar: ‘Dit heeft Marco Borsato allemaal met Maan gedaan!’
-
Actueel10 maanden geledenAndré Hazes deelt per ongeluk beelden van vrij partijtje met Monique Westenberg
-
Actueel10 maanden geledenGeheime boodschap van André Hazes sr. gelekt: ‘Als mijn zoon straks geen Hazes mag heten…’
-
Actueel10 maanden geledenBroer Frans Bauer sloopt Mariska: ”Daarom blijft ze bij hem”
-
Actueel11 maanden geledenAndré Hazes wordt nog keer vader: ‘Baby al onderweg’
-
Actueel3 maanden geledenZoon van Guusje Nederhorst (22) treedt uit de schaduw van zijn beroemde moeder
-
Actueel11 maanden geleden? Schokkend nieuws: Zo lang heeft de ernstig zieke Martijn Krabbé nog te leven ??️
-
Actueel10 maanden geleden? Nieuwe onthullingen in de zaak Marco Borsato: dit geloof je niet!